Eens of oneens?

Wie kan jij overtuigen?

Doelgroep:
VO leerjaar 2 en 3

Tijd:
1 lesuur

Nodig:
De A4 blaadjes met ‘EENS’ en ‘ONEENS’
Een voorwerp waar leerlingen mee mogen praten
Een A4 blaadje met een debat hamer

Leerdoelen:

  • De leerlingen kunnen laten zien of ze voor of tegen een stelling zijn.
  • De leerlingen kunnen openstaan voor een andere mening.
  • De leerlingen kunnen verbaal argumenten gebruiken waarbij ze anderen mogelijk overtuigen.

Kerndoelen burgerschap | Bron

  1. De leerlingen kunnen in gedrag rekening houden met ervaringen en perspectieven van anderen.
  2. De leerlingen kunnen communiceren op respectvolle wijze.
  3. De leerlingen kunnen hun persoonlijke idealen en opvattingen uitdrukken.

Burgerschapscompetenties | Bron

  1. De leerlingen staan open voor iedereen, kunnen een dialoog starten en hier een actieve en betekenisvolle inbreng in geven.
  2. De leerlingen kunnen hun eigen mening geven en met een open houding luisteren naar de mening van anderen.
  3. De leerlingen staan ervoor open om te leren van de meningen en leefstijlen van anderen en hebben een positieve houding ten opzichte van verschillen.

Inleiding

In deze les kunnen de leerlingen hun mening delen zonder dat ze hier een argument voor hoeven te geven. Om een reactie te geven op een stelling, lopen ze naar het deel van het lokaal waar ‘eens’ of ‘oneens’ staat. Op deze manier zien ze van elkaar wat ieders mening en/of ervaring is met betrekking tot de stelling, zonder woorden te hoeven gebruiken. Er kan bij deze les voor worden gekozen om hun visies verbaal toe te lichten, en hun medeleerlingen te overtuigen.

Leerlingen kunnen in zaken in hun dagelijks leven als gevoelig ervaren. Bijvoorbeeld als het gaat over familierelaties of over verliefd zijn. Toch zullen de leerlingen in deze les leren dat het overtuigen van hun medeleerlingen het meest effectief is, als zij hun verbale vaardigheden en strategieën gebruiken. Dus niet schreeuwen of intimideren.

Let op:
Het is belangrijk om de leerlingen te enthousiasmeren! Dat kan door uitleg te geven over de activiteit. Leerlingen proberen elkaar te overtuigen van hun mening. Behoud daarbij altijd de conrole over de groep. Om dit te doen, kun je een voorwerp inzetten die leerlingen moeten vasthouden als ze iets willen zeggen. Leerlingen mogen alleen iets zeggen als ze dat voorwerp in hun hand hebben.

De activiteit

Stap 1
Zorg samen voor een grote open plek. Zet stoelen en tafels samen aan de kant. Hang de kaarten met ‘EENS’ en ONEENS’ aan weerszijden van het lokaal.

Stap 2
Leg de regels van de activiteit uit:

  1. Dit is een fysieke activiteit. Ze moeten dus naar de kaarten ‘EENS’ of ‘ONEENS’ lopen om hun mening te kunnen laten zien.
  2. Nadat je de stelling hebt gegeven (door te laten zien op het bord of uit te spreken), lopen de leerlingen naar ‘EENS’ of ‘ONEENS’.
  3. Nadat de leerlingen hun plek hebben gekozen, krijgen ze de gelegenheid om hun uit te leggen waarom ze voor ‘EENS’ of ‘ONEENS hebben gekozen. Motiveer ze om hun medeleerlingen te overtuigen van hun gelijk, en te kiezen voor hun deel van het lokaal.
  4. Leerlingen mogen alleen praten als ze het voorwerp waarmee ze mogen praten in hun handen hebben.
  5. Leerlingen mogen hun antwoord veranderen en op elk moment naar het andere deel van het lokaal lopen.
  6. Voor aanvang van de activiteit moet iedereen zich ervan bewust zijn dat je het niet altijd met elkaar eens kan zijn. Herinner leerlingen eraan dat ze niet altijd hun medeleerlingen kunnen overtuigen, en dat dit oké is.

Stap 3
Begin de activiteit door aan de leerlingen te vragen om bij ‘EENS’ of ‘ONEENS’ te gaan staan door middel van een aantal simpele stellingen. Met deze stellingen check je of de leerlingen de activiteit hebben begrepen.

  • Door te ontbijten kun je beter leren op school;
  • Honden zijn fijnere huisdieren dan katten;
  • Het is mogelijk om je telefoon een uur lang weg te leggen.

Stap 4
Start met de meer serieuze stellingen. EENS of ONEENS:

  • De maatschappij is uit elkaar gevallen.
  • Het is moeilijk om op iemand af te stappen als je die persoon niet kent.
  • Leerlingen behoren altijd tot een groepje.
  • We moeten allemaal samen bepalen wat discriminatie is.
  • Deze school is een goede afspiegeling van de maatschappij.
  • Er wordt door ons teveel geroepen of geïntimideerd en te weinig nagedacht over woorden die gebruikt worden.

Tip: Vervolgopdracht en meer discussievaardigheden

Deze activiteit kan door de leerlingen worden vergeleken met een debat uit de Tweede Kamer. De hamer is daar een symbool van. Laat de leerlingen voor de volgende keer een stelling invullen. Hierbij bedenken ze hun eigen argumenten. Deze argumenten mogen voor of tegen de stelling zijn. Gebruik het formulier met de debathamer hiervoor.

Bijlagen

A4'tjes EENS en ONEENS

A4'tje Tip opdracht: Mening met argumenten

Bronnen en tips

  1. Erin Gruwell and The Freedom Wirters Foundation. (2007). The Freedom Writers Diary Teacher’s Guide. New York: Broadway Books. Blz. 129-131.
  2. The Freedom Writers with Erin Gruwell. (2009). The Freedom Writers Diary. New York: Broadway Books.