De grabbelkist

Inleiding

Deze activiteit kan gebruikt worden bij allerlei onderwerpen die bij burgerschap horen. Voorbeelden hiervan zijn: het toetsen van begrippen over de rechtsstaat, het stellen van inhoudelijke vragen over democratie, het stellen van persoonlijke vragen waardoor je elkaar beter leert kennen of samen ideeën bedenken voor meer inclusie.

De regels van deze activiteit

  • Elke leerling krijgt 2 of 3 kaartjes.
  • Op elk kaartje komt één element te staan (een vraag, een opmerking, een woord, een zin, etc.).
  • Als een leerling een vraagteken (?) grabbelt moet deze leerling spontaan een vraag stellen met betrekking tot het onderwerp.
  • Als een leerling een joker (J) grabbelt, mag de leerling een beurt overslaan.

Leerdoelen

  • De leerlingen kunnen persoonlijke vragen stellen waardoor ze elkaar beter leren kennen.
  • De leerlingen kunnen antwoord geven op (oefen)toets vragen.
  • De leerlingen kunnen laten zien wat hun voorkennis is over een bepaald onderwerp.
  • De leerlingen kunnen zelf vragen stellen die relevant zijn voor een specifiek onderwerp.

Doelgroep:
VO leerjaar 3 en 4, MBO

Tijd:
50 – 60 minuten

Nodig:

  • Een draagbare kist, een draagbare doos of een stoffen tas
  • Kaartjes (snijd of knip bijvoorbeeld een aantal* A4’tjes in tien delen)
  • Een leeg lokaal met stoelen in een grote kring

* Voor 2 kaartjes per leerling incl. de kaartjes met ‘J’ en ‘?’ zijn voor 25 leerlingen 6 A4’tjes nodig. Voor 3 kaartjes per leerling incl. de kaartjes met ‘J’ en ‘?’ zijn voor 25 leerlingen 9 A4’tjes nodig.

Over de kaartjes: zorg voor 7 tot 9 kaartjes met een vraagteken (?) en 2 kaartjes met een ‘J’ van ‘joker’.

Klik hier voor voorbeelden van kaartjes.

De activiteit

  1. Deel 2 tot 3 kaartjes uit aan elke leerling en vertel dat ze op elk kaartje één vraag mogen stellen, met betrekking tot het onderwerp dat jullie bespreken. Zie hier de voorbeelden. Geef hier ongeveer 5 minuten voor.
  2. Laat iemand met de kist rondlopen om de kaartjes op te halen.
  3. Laat zien dat je de kaartjes met vraagtekens en de jokers in de kist erbij doet en schud het geheel goed door elkaar.
  4. Geef de kist terug aan de leerling die ook de kaartjes heeft opgehaald.
  5. Laat deze leerling iemand kiezen die een kaartje uit de kist mag grabbelen.
  6. Laat deze volgende leerling het kaartje voorlezen en geef deze leerling als eerste de gelegenheid om de vraag te beantwoorden.
  7. Stel vervolgens de vraag nog eens aan de hele klas, en laat andere leerlingen nu ook de vraag beantwoorden. Als hieruit een discussie / debat ontstaat, laat dat dan gebeuren. Zorg dat dit gebeurt op inhoud, dat iedereen respectvol met elkaar omgaat, dat iedereen elkaar laat uitpraten, etc. Bepaal zelf hoeveel tijd er aan dit moment wordt gegeven, en hoe waardevol de discussie is voor deze lesactiviteit.
  8. Laat de leerling die het kaartje uit de kist heeft gegrabbeld een nieuwe leerling uitkiezen.
  9. Herhaal stap 5 t/m 8 een aantal keer.
  10. Rond de activiteit af. Vat nog eens samen wat er is behandeld, vraag wat de leerling van de activiteit vonden en wat hen het meeste is bijgebleven en wat ze hebben geleerd. Geef constructieve feedback op de inhoud, op het groepsproces, op hun betrokkenheid bij de activiteit en geef aan in hoeverre de leerlingen de leerdoelen hebben bereikt.