Als een van de basiswaarden van de democratische rechtsstaat moet vrijheid in het hele onderwijs voorkomen: in kennisoverdracht, het ontwikkelen van competenties en in de schoolcultuur.
En wat is vrijheid eigenlijk? Leerlingen worden zich bewust van wat vrijheid is, en wat vrijheid voor hen betekent. Voelen ze zich vrij? Wanneer wel en wanneer niet? Wanneer en hoe kunnen ze op school, op het werk en in de maatschappij vrijheid creëren? Vrijheid in een democratie, persoonlijke vrijheid, vrijheid in het hebben van ruimte en vrijheid voor anderen.
Om te weten wat vrijheid is, moet je ook weten wat beperkingen en kaders zijn. Hoe ga je om met regels die zeggen wat wel moet en niet mag? Beperken ze je echt, of helpen ze juist om duidelijkheid te creëren?
Wat is gelijkheid? Hetzelfde zijn of hetzelfde behandeld worden? Is dat ook hetzelfde? Er is gelijkheid voor de wet, gelijkheid in taal en gelijkheid in het behandelen van andere mensen. Waarom doen we dat eigenlijk, en waarom vinden we dat zo belangrijk?
Dat komt omdat gelijkheid, net als vrijheid, een basiswaarde van de democratische rechtsstaat is. Het staat in de grondwet: iedereen is voor de wet gelijk en wordt ook zo behandeld. En hoe breng je dat in de praktijk? Vanuit het perspectief van omgangskunde kijk je eerst naar jezelf: wat betekent gelijkheid voor jou? Wanneer behandel je iemand gelijk, en waarom is gelijkheid voor jou als persoon waardevol? Vervolgens bekijk je het perspectief van gelijkheid bij anderen. Hoe behandel je anderen gelijk, en moet je dat in alle situaties doen? Bijvoorbeeld: moet een kind op dezelfde manier als een volwassene veroordeeld worden voor hetzelfde vergrijp? Wat is het gevolg voor het kind en voor de volwassene? Welke waarden en welk gevoel komt daarbij kijken? Daar kunnen we over in gesprek gaan.
En wat is gelijkheid op school? Hoe ga je daarmee om? Het is belangrijk om het daarover met elkaar te hebben.
In de maatschappij gebeurt momenteel veel: van coronamaatregelen tot polarisatie en van social media tot kansenongelijkheid. Er zijn een hoop maatschappelijke vraagstukken waar we ons met zijn allen over buigen. Er wordt ons gevraagd om ‘een beetje voor elkaar te zorgen’. Is dat solidair? En wat doe je dan precies? Hoe ga je solidair om met elkaar? Solidariteit is een kernthema dat hoort bij de democratische rechtsstaat. Als je solidair bent, dan gun je iemand iets. De persoon mag er zijn. Dit kan belangrijk zijn, als waarden met elkaar botsen: zoals bij privacy en gezondheid in de tijd van corona maatregelen. Hoe kunnen we solidair zijn voor elkaar? Hoe ga je om met elkaar? En waarom zo? Het is belangrijk om op school te leren hoe je solidair kunt zijn naar jezelf en vervolgens naar elkaar, en de rest van de wereld.
Duurzaamheid heeft te maken met omgaan met de wereld. Producten, zoals plastic en karton, hergebruiken. Minder of misschien helemaal geen vlees eten. Isolatie in huis, kort douchen en switchen van brandstof naar elektrisch. Dit zijn allemaal voorbeelden van maatregelen die duurzaam zijn. Waarom is dat zo? Waarom is onze wereld hiermee geholpen? Wat is er nog nodig om de wereld duurzamer te maken? Het lijkt logisch dat we goed met de wereld waarop we leven omgaan. Maar dat is niet voor iedereen vanzelfsprekend. Toch: alle beetjes helpen, en een betere wereld begint bij jezelf. Bij burgerschap leer je hoe je dat kunt aanpakken.
Technologie innoveert. Oftewel: technologie vernieuwt. We gingen van landbouwwerktuigen naar stoommachines, naar kolenmijnen, naar elektriciteit, naar chips en internetverbinding. Vroeger was men bang voor de enorme snelle stoomtreinen, die gingen wel 25 kilometer per uur. Inmiddels weten we beter. Nu staan we als maatschappij voor een nieuwe uitdaging: verfijnde technologische innovaties die je verwachtingen overtreffen: VR, AR, commerciële ruimtevluchten, drones, chips die een ziekte kunnen wegnemen. Deze innovaties vragen om bewustzijn: weten we waar we mee bezig zijn? Hoe gaan we om met deze innovaties? Wat is belangrijk en waardevol? En hoe kunnen we de maatschappij en de wereld beter maken met technologisch burgerschap?
Denk- en handelswijzen: Hierbij brengen we 21ste eeuwse vaardigheden en omgangskunde bij elkaar. Het gaat om kritische denkvaardigheden: vragen stellen, systematisch op onderzoek uitgaan, vergelijken en uitproberen. Je zintuigen gebruiken, ontdekken en vervolgens concluderen wat iets is en wat iets betekent. Wat doe je vervolgens met die verkregen informatie? Hoe ga je daarmee om? Hoe evalueer- en reflecteer je? Wat zegt jouw leerproces over jou, en hoe ben je daarin rijker geworden? Welke keuzes maak je en waar baseer je ze op? En hoe kom je tot de doelen die je gesteld hebt? Hoe ga je om met jouw vrijheid of juist met autoriteit? Dat zijn vragen die tot hun recht komen bij denk- en handelswijzen.