Bewust jezelf uiten in een groep

De behoefte om erbij te horen
en tegelijk anders zijn dan anderen

Les 1: Dit zegt iets over mij

Doelgroep: Vwo 3, havo/vwo bovenbouw, MBO niveau 4

Tijd: 50 – 60 minuten

Nodig: Vragenlijst (zie bijlage 1, eveneens aanwezig in deze lesbrief)

Leerdoelen:

  • De leerling kan met behulp van eens/oneens aangeven hoe hij/zij zich verhoudt tot het koopgedrag van iemand anders.
  • De leerling kan zijn/haar eigen koopgedrag vergelijken met het koopgedrag van iemand anders.
  • Gevoelens en gedachten koppelen aan een gebeurtenis met betrekking tot koopgedrag.
  • Eigen gevoelens en gedachten veranderen in iets wenselijks ten opzichte van diezelfde gebeurtenis (op een ander moment).

Activiteit 1: Dit ben ik

Het is zaterdagmiddag. Het is lekker weer. Je bent met een vriend of vriendin en je loopt door het park. Op een gegeven moment hebben jullie zin in iets te drinken. De winkel is dichtbij. Hoe kom je tot een keuze voor het juiste drankje?

Bewuste en onbewuste keuzes

In hoeverre ben je je bewust van je koopgedrag? En wat is voor jou belangrijk? Kijk naar de zinnen in de tabel en zet een vinkje in de rechter kolom als je het ermee eens bent.

 Dit bepaalt mijn keuze voor het drankje.

 Zet een vinkje als het ermee eens bent.

Het drankje moet lekker smaken.

 

Mijn vriend/vriendin moet het drankje ook kiezen.

 

De verpakking moet er mooi uitzien.

 

Ik moet er genoeg geld voor hebben.

 

Het drankje moet voor mij bekend zijn: ik heb het al vaker gekocht.

 

Oefening 1: Spullen kopen

Beantwoord de volgende vragen.

  1. Koop je minder, hetzelfde of meer in vergelijking met andere mensen?
  2. Weet je hoeveel geld je op je rekening hebt staan?
  3. Denk je na voordat je iets koopt?
  4. Koop je gelijk iets zonder na te denken?

Activiteit 2: Afgunst en jaloezie

Mensen hebben allerlei spullen. Van een telefoon tot kleding tot een eigen kamer. Hoeveel spullen mensen hebben, dat verschilt per persoon. Wat gebeurt er met jou als je ziet dat anderen het beter hebben dan jij? Bijvoorbeeld als iemand betere telefoon heeft. Of meer geld. Of meer eten en drinken. Of als iemand meer leuke dingen doen. Het kan zijn dat het je niet zoveel uitmaakt. Maar het kan ook zijn dat zo’n verschil je juist heel veel doet.

Sommige mensen vinden het moeilijk om te zien dat iemand anders het beter heeft. Dat uiten ze in gedrag dat door een ander als niet fijn kan worden gezien. Voorbeelden van gedrag zijn roddelen. Ze voelen hebzucht of hebben het gevoel dat ze er niet meer bij horen. In dit geval ervaren ze afstand tussen de ander doordat de ander het beter heeft.

Bovenstaand voorbeeld geeft aan hoe iemand zich voelt. In dit geval voelt de persoon zich ongemakkelijk of boos. Dat gevoel kan ook nuttig zijn. Boosheid helpt bijvoorbeeld om een grens aan te geven. De persoon wordt zich meer bewust van wat de situatie met hem doet.

Door dat te begrijpen kun je bewust bedenken hoe je ermee om wil gaan. Je leert wat je daarin belangrijk vindt. Om dat beter te begrijpen volgt hieronder een oefening.

Oefening 2: Je gevoelens en gedachten veranderen

Beantwoord de volgende vragen

Stap 1

  1. Heb je wel eens een situatie meegemaakt waarin je zag dat iemand anders het beter had? Of dat iemand anders iets had wat jij niet had? Vertel erover.
  2. Wat dacht je toen?

Stap 2

  1. Wat voelde je toen?
  2. Zitten in dat gevoel dingen die je niet fijn vond?
  3. Wat deed je toen vervolgens?
  4. Wat was de reactie van de andere mensen toen?

Stap 3

De volgende zinnen gaan over de dingen waar jij persoonlijk van overtuigd bent. Zet een vinkje achter de zinnen waar je het mee eens bent.

Ik vind dat er een verschil is tussen arme mensen en rijke mensen.

 

Ik vind dat andere mensen armer zijn dan ik.

 

Ik vind dat andere mensen rijker zijn dan ik.

 

Ik trek me er veel van aan dat andere mensen armer of rijker zijn dan ik.

 

Ik trek me er niet zoveel / weinig van aan dat andere mensen armer of rijker zijn dan ik.

 

Omcirkel de volgende woorden. Als iemand iets heeft wat ik niet heb, dan voel ik me:

Niet anders

Jaloers

Blij

Boos

Gespannen

Gelukkig

Enthousiast

Verrast

Iets anders, namelijk:

  

Stap 4

Beantwoord de volgende vragen.

  1. Kijk nog eens naar de gevoelens in de tabel hierboven. Hoe zou je je willen voelen als een volgende keer hetzelfde zou gebeuren?
  2. Hoe zou je je willen gedragen?
  3. Waar word je blij en gelukkig van?
  4. Wat zou je willen denken als de volgende keer hetzelfde zou gebeuren?

Probeer eens stil te staan bij de gevoelens en gedachten die je zou willen hebben als de volgende keer hetzelfde gebeurt.

Activiteit 3: Bij wie hoor ik?

In de volgende video zie je hoe iemand zich probeert aan te passen om bij de groep te horen. Bekijk de video.

Dieperliggende motieven achter gedrag om te laten zien wie je bent. Het meisje dat erbij wil horen heeft een reden om erbij te willen horen. Daarom probeert ze zich aan te passen aan de groep. 

Oefening 3: Erbij horen

Beantwoord de volgende vragen.

  1. Bij wie wil het meisje horen?
  2. Waarom denk je dat het meisje erbij wil horen?
  3. Wat voor gedrag laat ze zien om erbij te horen?
  4. Wat voor reactie zie je vanuit de andere meiden?
  5. Wat zouden ze met deze video willen vertellen aan de kijkers?

Als je teveel de behoefte hebt om erbij te horen, dan moet je misschien je grenzen bewaken. Maar het kan ook anders. Je kunt in een groep juist laten zien wie je zelf bent. Je hoort bij de groep: de mensen zien jou als onderdeel van hen. Als jij en de mensen van de groep dat weten, dan kun je jezelf meer laten zien. Dit kan in nieuwe klas, een nieuwe sportclub of welke andere groep dan ook. Ook als je het spannend vindt om iets nieuws te doen in een nieuwe groep.

Erbij willen horen op verschillende momenten in je leven

Normen en waarden blijven niet vanaf het begin hetzelfde, maar mogen veranderen naarmate je ouder wordt. Wat volgens jou wel en niet mocht, was anders toen je 10 of 12 was, en zal ook anders zijn als je 18 of 20 bent. Denk maar eens over de tijd waarop je uiterlijk thuis moet zijn.

Wat betekent de wereld voor jou? Tot hoe ver reikt jouw wereld? Wat vind je daarin belangrijk? Wat vond je daar vroeger belangrijk in en hoe is dat nu? Wat verwacht je voor de toekomst? Dat zijn vragen waar je over na kunt denken.

Oefening 4: Verschillende momenten in je leven

Beantwoord de volgende vragen.

  1. Welke regel vind je nu heel belangrijk?
  2. Wat is die regel precies? Schrijf het op.
  3. Was deze regel anders toen je rond de 10 – 12 jaar was?
  4. Hoe denk je dat je kijkt naar de regel wanneer je volwassen bent?
  5. Hoe komt het denk je dat anders naar regels gaat kijken naarmate je vanaf kind ouder wordt?

Les 2: Hoe kan ik bij een groep horen?

Leerdoelen:

  • De verschillen en overeenkomsten tussen mensen verklaren met betrekking tot de keuzes die deze mensen maken om erbij te horen.
  • De leerling kan voor zichzelf met behulp van stellingen nagaan wat het voor hem/haar betekent om binnen een groep erbij te horen.

Activiteit 1: Ik tussen de mensen

Mensen hebben fundamenteel de behoefte om erbij te horen maar ook anders zijn. Je wil erbij horen, omdat een groep belangrijk voor je is. Je wil een individu zijn naar wie geluisterd wordt. Op basis daarvan maak je jouw eigen keuzes, waarbij je bijvoorbeeld de vraag stelt: ‘Welke kleding trek ik aan?’ ‘Wat eet ik?’ ‘Welke woorden gebruik ik juist wel of niet?’ De keuzes die je maakt kunnen bewust zijn, maar ook onbewust. Je kunt bewust de kleding voor die dag kiezen. Je kunt onbewust bepaalde woorden wel of niet gebruiken. Of bewust met specifieke mensen wel of niet omgaan.

Keuze voor kleding

Laten we ingaan op een bewuste keuze waarmee je kunt laten zien bij welke groep je hoort. Hieronder zie je daar voorbeelden van. De volgende foto’s zijn genomen tijdens een bepaalde periode in een bepaalde stad. Er is toen aan verschillende mensen op straat gevraagd of zij op de foto wilden. Het resultaat kun je hieronder zien.

Oefening 1: Dezelfde mensen?

Beantwoord de volgende vragen.

  1. Wat valt je op als je naar de foto’s hierboven kijkt?
  2. Noem een overeenkomst tussen de mensen.
  3. Noem een verschil tussen de mensen.
  4. Wat denk jij: hebben de mensen in één kader dezelfde overtuigingen? Leg je antwoord uit.
  5. Wat denk jij: hebben de mensen uit verschillende kaders dezelfde overtuigingen? Leg je antwoord uit.
  6. Hoe kan het dat van deze verschillende mensen in de stad deze foto’s gemaakt konden worden?

Activiteit 2: Wij samen en zo ben ik

Een voetbalclub

Als team hoor je bij elkaar. En als supporter voel je je onderdeel van de club waar je voor bent. Je behoort dan tot een subgroep: wij tegen zij. De ene club tegen de andere club. En toch ben je ook één groep, als publiek van diezelfde voetbalwedstrijd. Daardoor heb je andere normen en waarden. Je kunt dus tijdens dezelfde voetbalwedstrijd tegen de andere voetbalclub zijn en tegelijk allemaal samen genieten van de voetbalwedstrijd. Als je dat bij jezelf herkent, kun je je ook meer verplaatsen in een ander.

Een voorbeeld: Niels is NAC supporter. Tijdens de voetbalwedstrijd NAC tegen Vitesse, komen er 50.000 supporters kijken. Dat zijn heel veel supporters. Als die groep supporters te groot is, dan kun je kleinere groepen maken. Bijvoorbeeld: NAC supporters die bij elke wedstrijd komen kijken. Binnen die groep kan Niels een rol aannemen, zoals de regelaar, de alternatieveling of de lolbroek. Die rol maakt hem uniek. Zo ziet Niels zichzelf dus ook: ‘Als regelaar van de groep, heeft Niels een persoonlijke rol. Dat betekent dus dat hij een unieke rol heeft binnen de grote groep.

Oefening 2: Hebben mensen het nodig om erbij te horen?

Met behulp van de volgende vragenlijst kun je voor jezelf nagaan wat een groep voor jou als persoon betekent. Vul de vragenlijst in.

Geef een cijfer van 1 tot en met 5 bij elke vraag.

1 = nee | 2 = een beetje | 3 = redelijk | 4 = heel erg | 5 = absoluut

Vraag

Cijfer (1 – 5)

Vraag 1
Als ik denk dat andere mensen mij niet accepteren, dan laat ik me dat niet raken.

 

 

 

Vraag 2
Ik werk er hard aan om geen dingen te doen die ervoor zorgen dat andere mensen mij negeren of afwijzen.

 

 

 

Vraag 3
Ik maak me zelden zorgen over of andere mensen om mij geven.

 

 

 

Vraag 4
Ik heb het nodig om te ervaren dat er mensen zijn naar wie ik toe kan gaan als ik het nodig heb.

 

 

 

Vraag 5
Ik wil dat andere mensen mij accepteren.

 

 

 

Vraag 6
Ik houd er niet van om alleen te zijn.

 

 

 

Vraag 7
Als ik een lange periode weg ben van mijn vrienden, dan maakt me dat niets uit.

 

 

 

Vraag 8
Ik heb een hele sterke behoefte om erbij te horen.

 

 

 

Vraag 9
Het doet me heel veel wanneer ik geen onderdeel ben van andermans plannen om iets te gaan ondernemen.

 

 

 

Vraag 10
Ik voel me snel gekwetst wanneer ik ervaar dat anderen mij niet accepteren.

 

Score

  1. Tel de scores van vraag 2, 4, 5, 6, 8, 9 en 10 bij elkaar op.
  2. Tel er 18 bij op.
  3. Haal de scores van 1, 3 en 7 eraf.
  4. Deel het aantal door 10.


Dit is mijn score op de ‘Erbij horen’ schaal:

 

Bronnen

Bronnen

  1. Hornsey, M.J., & Jetten, J. (2004). The individual within the group: Balancing the need to belong with the need to be different. Personality and Social Psychology Review, 8(3), 248-264.
  2. Van de Ven, N. (2023). Need to belong and need for uniqueness – from course Organizational Psychology, Tilburg University.

Afbeeldingen: www.exactitudes.com

Copyright © Map out, alle rechten voorbehouden.