Picture yourself

Inleiding

Deze activiteit staat in het teken van jou en hoe je je presenteert. Wie je bent, waarom je omgaat met dingen op een bepaalde manier, je sterke eigenschappen en hoe je ze in de toekomst kunt gebruiken. Stel jezelf voor en laat je zien. Durf jij de uitdaging aan? 

Zo doe je dat: Neem een foto of afbeelding mee van iets wat bij jou hoort. Hoeft dus niet persé een foto van jouzelf te zijn, en het mag bijvoorbeeld ook een metafoor* zijn.

Waarom kan het fijn zijn om jezelf te laten zien? Omdat mensen de echte jou zien. Zo sta jij in je kracht.

*Met een metafoor schets je een bepaald beeld. Je maakt een vergelijking tussen twee dingen die op het eerste gezicht niets met elkaar te maken hebben, maar die is er wel: met dat beeld schets je wat je wil zeggen. Hoe treffender je vergelijking is, hoe beter de metafoor. Een voorbeeld: De metafoor is een boom. Deze boom staat voor de persoonlijke eigenschap: sterk.

Doelgroep:
Leerlingen van het VMBO klas 1 t/m 4
Deze werkvorm wordt gedaan in groepen van maximaal tien leerlingen. De docent kan ervoor kiezen om mee te doen met de foto / afbeelding activiteit.

Tijd:
50 minuten

Nodig:
Iedere leerling neemt een eigen foto of afbeelding van hem/haarzelf of iets wat betrekking heeft op de leerling.

Leerdoelen:

  • Je kan na deze activiteiten met behulp van een foto of afbeelding vertellen wie jij bent en wat jou een sterk persoon maakt.
  • Je kan na deze activiteiten vertellen welke sterke eigenschappen jij persoonlijk bezit.
  • Je kan na deze activiteiten jouw sterke eigenschappen gebruiken tijdens een samenwerkingsspel.
  • Je kan na deze activiteit vertellen welke sterke eigenschappen iemand met wie je samen hebt gewerkt bezit.

Activiteit 1: Foto of afbeelding laten zien

De leerlingen laten hun foto / afbeelding één voor één zien. Behandel de volgende vragen:

  • Wat zie je op de foto / afbeelding?
  • Wat betekent de foto / afbeelding voor jou?
  • Waarom heb je de foto / afbeelding meegenomen (los van dat het voor de activiteit is)?
  • Welke sterke eigenschappen zie je in de foto / afbeelding?
  • Wat vind je goed aan die sterke eigenschappen?
  • Wat zegt dat over jou?

De leerlingen geven zelf de beurt aan iemand anders door iemands naam te noemen en een uitnodigend gebaar te maken. Wijzen is niet toegestaan.

De volgende activiteit is een samenwerkingsopdracht. Nu jij weet wat jouw sterke eigenschappen zijn, kun je ze in de samenwerking inzetten. Bijvoorbeeld: Als jij goed kunt kijken / observeren, kan je dus (op afstand) zien wat er nodig is om het doel van de volgende activiteit te bereiken. Of als je goed kan luisteren, dan kan je van de ander horen wat er nodig is om samen het doel te bereiken. Of als je goed kan leiden, dan kan je goed instructie geven aan de anderen om samen het doel te bereiken.