Interview met: Ellen de Bruin

Projectmanager bij de Academy of Social Studies
aan NHL Stenden Hogeschool

Op zoek gaan naar de meest waardevolle manier waarop je burgerschapsgerelateerde onderwerpen kunt bespreken in de klas. Dat zou bij jou als docent bekend in de oren kunnen klinken. Welke onderwerpen zijn belangrijk én waardevol? En hoe ga je daarmee om? Wat bied je concreet aan de leerlingen aan en wat moeten ze aan het eind geleerd hebben? Ook dit schooljaar interview ik inspirerende personen in hun vakgebied. Zij leggen uit wat hun relatie is tot burgerschap en wat ze daarin belangrijk vinden. Op basis van dit gesprek maak ik lesmateriaal over de boodschap die deze personen geven. Dat lesmateriaal kun jij gebruiken in je lessen.

'The world is our classroom.'

In dit interview staat Ellen de Bruin centraal. Ze is 54 jaar, Friezin, is al heel lang samen met partner en heeft twee kinderen. Ze heeft veel gedaan: activiteiten op het vwo, ze heeft de opleiding Androgiek gevolgd in Groningen en verhuisde vervolgens terug naar Leeuwarden. Daar is ze gebleven. Tijdens haar studie heeft ze studentenacties georganiseerd. Ze heeft lang als sociaal werker en ook bij de gemeente Leeuwarden gewerkt, en ook daar zocht ze altijd naar verbinding. ‘Vanaf het moment dat ik hier woon begeef ik me in allerlei netwerken: ‘Het sociaal domein’ genoemd. Ik voel me betrokken bij wat er in de wereld speelt.’

Ellen werkt aan NHL Stenden in Noord Nederland, aan de Academie Social Studies. Daar heeft ze het Inclusive Community Lab Fryslân | NHL Stenden georganiseerd, in samenwerking met allerlei organisaties en bedrijven. Er worden projecten met studenten uit allerlei verschillende opleidingen gedaan. Zo ontmoeten studenten elkaar met betrekking tot maatschappelijke vraagstukken. Het is leuk, want deze jonge mensen buigen zich over vraagstukken die nu leven.

 Hoe kom je dan bij nieuwe oplossingen? Ellen zegt dat het slim is om te luisteren naar jonge mensen en hoe ze naar de wereld kijken. ‘Ik ben 54 jaar en heb al dingen beleefd. Door mijn ervaringen kijk ik niet altijd open naar dingen. Jonge mensen ontdekken nu wat werkt, kijken anders en komen bij een nieuwe innovatie. Ik ben veel bezig met de vraag: ‘Hoe kun je de wereld mooier en een beetje beter maken?’

Je vertelde dat je tot nieuwe oplossingen wil komen en de wereld mooier wil maken. Waar komt dat vandaan?

‘Dat activistische komt van thuis’, zegt Ellen.Ik kom uit een gezin waar mijn vader en mijn opa uit een arbeidersgezin kwamen. Dat is een milieu van laag opgeleide mensen. We waren duidelijk bezig met dat je niet alleen op de wereld bent maar ook dat je altijd vragen moet blijven stellen. De wereld is op een bepaalde manier ingedeeld met betrekking tot de macht. Maar daarin ook opkomen voor anderen is iets wat bij ons thuis besproken werd. Opa was ook politiek actief, hij zat bij de SDAP, wat nu de PvdA is. Dat geldt ook voor zijn ouders. Het ware arme gezinnen, ook hier in Friesland. Mijn overgrootvader was zelfs anarchist. Hij heeft met mensen als Domela Nieuwenhuis samengewerkt.

Ik vind het heel lastig om ergens naar te kijken en dan niets te doen. Gevoel voor rechtvaardigheid. Ik voel het gevoel dat er onrecht is. Daar iets aan willen doen, je stem laten horen, anderen in de gelegenheid stellen om iets te doen heb ik altijd gedaan. Via mijn werk of een andere manier: ik leg me er niet bij neer dat we het zo doen. Bij de gemeente heb ik zo ook prima mijn werk kunnen doen. Het begint met jezelf: dat je een gevoel hebt van: “Ho, dit klopt niet”’.

Ik heb veel met vluchtelingen gewerkt, mensen die uitgeprocedeerd werden. 

Ik heb een netwerk opgericht, medische zorg opgepakt en onderdak geregeld omdat het gewoon moest gebeuren. Je mag gewoon mensen helpen. Ik heb ook meegewerkt aan een sociale supermarkt. En aan het bouwen van netwerken.

Ik ben ook actief bij Extinction rebellion, want ik ken de weg van het praten en ook op die manieren dingen voor elkaar krijgen. Maar soms moet je dingen op een andere manier voor elkaar krijgen. En zorgen dat er naar je geluisterd werd. Daarom heb ik met anderen Extinction Rebellion Social Work opgericht.

Ik heb mij destijds ook ingezet voor een generaal pardon voor mensen die uitgeprocedeerd zijn. Bij de Friese gemeenten hebben we met een paar mensen ontzettend veel tegenstand geboden en zijn we opgekomen voor mensen in de knel. We gingen naar bestuurders, de commissaris van de Koning (destijds de Koningin). De lokale overheid kwam vervolgens in verweer tegen de dingen die in Den Haag worden gedaan, die niet kloppen. Het interessante is wat gemeentes gaan doen. Wij spreken gemeentes aan op verantwoordelijkheid en wat nodig is. Dit soort processen aanjagen en meedoen met Extinction Rebellion is iets wat je kunt terugvinden in mijn activisme.’

Wat is in de kern jouw missie/visie?

‘Ik wil gewoon werken aan een rechtvaardige wereld. Dat is voor mij een wereld waarin we in ieder geval de rechten van mensen/kinderen nakomen. Heel basaal: dat je veilig bent en een dak boven je hoofd hebt. En dat je geen zorgen hoeft te hebben. Af en toe zie je dat het niet werkt of dat men er een andere uitvoering aan geeft, waardoor mensen in de knel komen. Dan vind ik dat je voor elkaar moet zorgen. Je ziet ook dat kinderen dat rechtvaardigheidsgevoel ook echt voelen. ‘Dit klopt niet, dit is niet eerlijk!’

Een voorbeeld is een uitgeprocedeerd Afghaans meisje, Sahar: haar klasgenoten zijn met haar naar de gemeente gegaan om voor haar op te komen. De gemeente en later de grotere overheid zijn voor haar aan de slag gegaan, omdat Afghanistan niet veilig was voor haar.’ Je ziet ook dat kinderen dat rechtvaardigheidsgevoel ook echt voelen. ‘Dit klopt niet, dit is niet eerlijk!’

'Je ziet ook dat kinderen dat rechtvaardigheidsgevoel ook echt voelen. ‘Dit klopt niet, dit is niet eerlijk!’

Wat is je expertise? Waar bellen mensen je voor?

‘Aan de ene kant weet ik het nodige van sociale vraagstukken en sociale innovaties. Ik werk al dertig jaar in dit domein. Ik denk dat ik wel een beetje zicht heb op hoe je mensen kunt helpen en lastige problemen kunt tackelen.

Als je mij belt, dan ben ik nieuwsgierig. Ik sta open. Ik ga altijd kijken naar wat wel kan. En als het niet kan, dan zeg ik het ook. Ik ben ook een netwerker: 

ik knoop mensen/dingen aan elkaar. Hier binnen mijn werk, maar ook in Europees verband. Dingen die nog niet duidelijk zijn, vind ik leuk om aan te werken zodat het duidelijk wordt. Ik ga wél lopen en in beweging brengen. Mensen vragen vaak aan mij: “Kun je even meedenken? Waar zit nou de kern? Wat is de essentie?”’

Wat is de ultieme boodschap die je de wereld in wil sturen?

‘Ik geloof in een wereld waar we het gewoon samen en eerlijk moeten doen en dingen eerlijk moeten verdelen. Als je nu kijkt naar de klimaatproblematiek, dan zie je dat het keihard binnenkomt bij arme mensen. Nederland kan dit aan, maar Bangladesh niet. Zoals we het nu al heel lang organiseren gaat het niet werken. Dan gaan we allemaal het schip in. Mensen gaan nu al op de vlucht omdat het nu al te heet is om in midden Afrika te wonen of eten te verbouwen. Daarom ook dat vluchtelingenvraagstuk. En we weten eigenlijk heel goed hoe je de klimaatproblematiek moet behandelen. Kijk bijvoorbeeld naar de Sustainable Develoment Goals (de SDG’s). Volg die doelen, dan kom je verder.’

Waarom wil je deze boodschap uitdragen? Wat betekent dit?

‘Dat is hoopvoller, ook voor de generaties na mij: Ik werd getroffen over een stuk over hoopvol onderwijs. Ik ben niet naïef maar tegelijk wil ik voor de jonge generaties de hoop vasthouden. Daaraan kun je bijdragen met hoopvol onderwijs.’

Wat weet je over burgerschap in het voortgezet onderwijs?

‘Ik heb twee kinderen gehad die in het voortgezet onderwijs zaten. Ik weet dat ze daar met thema’s bezig zijn, actualiteiten en met de vraag: wat speelt er in de maatschappij? En met normen en waarden, man/vrouw, LHBTIQ+, klimaat, dierenwelzijn, etc. de kinderen hebben werkstukken gemaakt die ik voorbij zag komen. Mijn zoon heeft ook een maatschappelijke stage gelopen. Op die leeftijd ga je nadenken over de manier waarop we dingen hebben bedacht. Daar ga je ook kritisch over nadenken: Wat vind ik ervan? Hoe ga ik mijn bijdrage leveren in deze samenleving? En waar zit de crux?’

‘Kunnen we alle dingen doen zoals we het willen in zo’n klein landje, als we ook rekening willen houden met anderen en tolerant willen zijn? Moet je dan ook je bijdrage leveren? Op die jonge leeftijd kun je jongeren bijbrengen dat je niet alleen bent maar onderdeel van de maatschappij.

Die houding heb ik meegekregen vanuit huis. Ik ben niet alleen opgevoed, maar als onderdeel van het grotere geheel. En ik heb het niet bewust gedaan, maar mijn zoon kwam regelmatig met zwerfvuil thuis dat we vervolgens dan samen in de container gooiden. Dit soort projecten kun je in de klas doen.’

Wat vind je ervan dat burgerschap wordt aangeboden op scholen?

‘Ik vind dat heel goed. Het is taai, en het sluit niet altijd aan bij de leefwereld van de leerlingen en wat hen bezighoudt. Ik zie gewoon wel bij onze studenten dat het in veel gezinnen niet aan de orde komt. Dat mensen bezig zijn met hun eigen bubbel en social media. We willen allemaal een fijn leven, en niet teveel nadenken over de politiek of een krant lezen. Juist aan de keukentafel kun je die mooie gesprekken hebben. Ik denk toch dat je hier via het onderwijs iets aan kunt doen.

Burgerschap is leren om te geven en te leven in de samenleving. Ik denk dat we in Nederland iets teveel doorschieten in het nemen. Daardoor is er geen begrip meer, hebben mensen korte lontjes en nemen mensen niet de moeite om verder te kijken. Mensen zijn oordelend over elkaar. We moeten een dialoog met elkaar hebben, maar de onverdraagzaamheid neemt toe in de samenleving.’

Hoe koppel je jouw expertise en burgerschapsonderwijs aan elkaar?

‘Wat ik denk dat iedereen bij het moment van een dialoog moet doen is iedereen een plek geven in het verhaal, hoe controversieel het ook is. Niet: ‘Joh, wat zeg je nou?’ Maar behoud de interesse en de open ruimte en nieuwsgierigheid. ‘goh, kun je meer vertellen?’ Je moet contact houden.

Dat vraagt om gespreksvaardigheden van de docent. Ik denk dat heel veel docenten dat meekrijgen in de opleiding. Zo niet, dan moet daar wel iets mee gebeuren. Het is niet de vraag of, maar wanneer het gebeurt. Want de buitenwereld is binnen. Ook al geef je die wiskundeles. Rijk docenten vaardigheden aan bij contact houden, verbinding maken en uitnodigen om in gesprek te raken. Zodra je merkt dat je alleen nog oordeelt, dan kun je op een andere manier uitleggen hoe je dingen bedoelt. Want het gaat om hoe je dingen bedoelt én wat daarachter zit.

Je moet de-escalerend zijn. Dat is niet meegaan in die hele sterke emotie maar nieuwsgierige vragen gaan stellen waardoor iemand gaat vertellen.

Blijf bij de redelijkheid van mensen. Ook jongeren hebben dat. Maar ze hebben groepsgedrag: eigenlijk moet je bij hen als persoon komen. Veel jongeren zijn daarin niet altijd communicatief vaardig. Dus het meeste uiten ze in gedrag. Maar ze willen eigenlijk iets vertellen, en dat er naar ze geluisterd wordt. Regel dat. Spreek regels met elkaar af. En geef begrenzingen aan: we spreken af dat we er niet zo lang over praten en gaan dan weer door.’

Hoe wordt het burgerschapsonderwijs daar beter van?

‘Kijk, ik denk dat het onderwijs gaat over overdracht. Wat er in de ‘koppies’ gebeurt. Die uitdaging heb ik ook met studenten. Maandag om 9:00 uur de taaie stof behandelen is hard werken. Maar je moet toch als docent. Daar zit je didactische vaardigheid. Gebruik actieve werkvormen en ga naar buiten. Stel de vraag: hoe kom je tot een lerend proces?

En onderwijs is ook mensen inspireren. Er gebeurt wat bij mensen als je ze deelgenoot maakt van iets. En maak het praktisch of beeldend. Gebruik bijvoorbeeld legoblokjes bij wiskunde. En regel gastdocenten bij de Engelse taal. Of gebruik stellingen en actualiteit. Bij burgerschap heb je een legio aan onderwerpen. Lok ze uit. En houd het dichtbij de leerlingen.’

Wat wil je meegeven aan leerlingen en docenten die bezig zijn met burgerschap?

‘”The world is our classroom”. Ga naar buiten en ga op pad. Dat maakt het heel praktisch. Ga naar stranden om vuil op te halen. En jongeren zijn de beste innovators die er zijn. Stuur ze dus met een opdracht naar buiten. Laat ze iets doen om een probleem op te lossen.

En dat hoeft niet op grote thema’s. We gaan iets kleins oplossen als stad omdat het voor iedereen fijn is. Als je daar met jonge mensen al vormend mee bezig bent, dan creëer je een andere mindset. Daarmee leer je ze al samenwerken en samen aan een oplossing werken. Het gevolg is dat ze nieuwsgierig zijn naar de mens. Dan zullen leerlingen/studenten andere mensen in de wereld zijn.’

Wat voor les zou je willen aanbieden aan leerlingen met betrekking tot burgerschap?

‘Er zijn zoveel netwerken waar je gebruik van kunt maken. Het scheelt je heel veel werk als je een goed netwerk hebt. Dat is voor mij onderdeel van het leren. Wat voor mensen heb ik in mijn netwerk?

  • Vluchtelingenwerk
  • Antidiscriminatiebureau
  • COC
  • Biologische boeren
  • Wijkagent
  • Drugsgebruik: heel veel clubs of verslavingszorg, zij hebben hele lespakketten over drugs, inclusief de drugs.
  • Ervaringsdeskundigen
  • Een vluchteling of kind van een vluchteling: zij hebben verhalen.

Je kunt VO leerlingen meenemen in de verhalen van de ‘echte’ mensen. De ruimte die daarvoor is in je onderwijsaanbod doet iets met je leerontwikkeling. Dat begint met de docent die creatief en out of the box denkt om daar wat mee te doen. Neem de leidinggevende daarin mee. En kijk gewoon eens wie er in de gemeente is. Iedereen vindt het altijd heel gaaf om in het onderwijs te spreken.’

Wat heb ik geleerd?

Activisme en goed luisteren en vragen stellen kunnen een goede combinatie zijn om het onderliggende verhaal te begrijpen. Daardoor gaan leerlingen meer met elkaar in gesprek en krijgen ze inlevingsvermogen voor elkaar. Daardoor is er ruimte voor meer interesse en nieuwsgierigheid in elkaar en komen ze tot verbinding

Dit kan je doen:

Onderneem en innoveer om maatschappelijke problemen op te lossen. Gebruik ook je netwerk: mensen die je kent en een verhaal hebben en willen delen. Gebruik je netwerk in de gemeente. De gemeente zelf maar ook samenwerkende organisaties die kunnen zorgen voor bewustwording én die kunnen helpen bij innovaties om maatschappelijke problemen op te lossen.

Lesmateriaal

Het lesmateriaal is een lesmodule van zeven lessen waarin leerlingen leren om goed te luisteren, een houding te ontwikkelen, goede vragen te stellen en een probleem in de maatschappij op te lossen. Daarvoor worden ze geïnspireerd met concrete lesopdrachten en echte verhalen van mensen.

Bekijk de lesmodule hier.

Volgende interview

In het volgende artikel zal Coen Gelinck centraal staan. Hij staat aan het roer bij Expertisepunt Burgerschap. Vanaf 2020 is dit het informatie- en kenniscentrum waar scholen van Primair onderwijs, Voortgezet onderwijs en mbo terecht kunnen om burgerschap op hun school sterk te implementeren. Zijn visie op burgerschap is helder: ga naar buiten en onderneem dingen.